“Het is een man uit duizenden!”

mrt 22, 2021 | Alles tonen, Burenreport

Dat de pandemie voor een boel ellende zorgt, staat voor velen als een paal boven water. Maar soms brengt een crisis als deze ook mooie dingen met zich mee. Een voorbeeld hiervan is het hartverwarmende contact tussen goede buur Leon en mevrouw Rienks, dat in maart 2020 ontstond. “Het is een gezellige vent, en hij kan ook alles.”

Als we eenmaal zitten vraag ik hoe ze elkaar hebben ontmoet. Mevrouw Rienks vertelt: “Ik kreeg ‘m toegewezen via Burennetwerk. Ik had een vrijwilliger nodig. Toen zeiden ze, daar kunnen we wel voor zorgen en kreeg ik Leon toegewezen. Leon kwam ook op m’n verjaardag en toen heeft hij mijn familie ontmoet. Ze vonden hem allemaal heel leuk en aardig. Dus hij werd goedgekeurd door mijn familie! Sindsdien helpt hij me met de boodschappen van Albert Heijn en soms ook met andere dingen. Hij heeft ook de kapstok gemaakt want die was afgebroken, hij kan alles. Je ziet, hij kan ook gastheer zijn. ‘t Is een man uit duizenden. En hij is bovendien erg aardig.”

Leon lacht bescheiden: “Een manusje van alles. Ik help hier en daar met hand en spandiensten, voor gezelschap en met de boodschappen. Volgens mij hebben we de eerste keer dat we elkaar zagen gelijk bijna twee uur een beetje hier gezeten. Heb ik u gevraagd naar uw reizen, uw studie. En u deed me ook denken aan mijn eigen oma. Daarom was het voor mij gelijk best wel bekend.”

“Ja”, beaamt mevrouw Rienks, “we konden gelijk met elkaar opschieten. Ik was heel blij met Leon, en m’n familie ook.”

 

Verstaat u me?

Tijdens het gesprek probeer ik zo hard als ik kan te praten, maar mevrouw Rienks heeft moeite mij te verstaan: de batterijtjes van haar gehoorapparaat zijn leeg. Leon verstaat ze daarentegen bijna vlekkeloos. Hij heeft een rustige en vriendelijke uitstraling en spreekt met een duidelijke lage stem. Mevrouw Rienks is aan hem gewend, waardoor hij soms voor mij kan tolken:

“Leon, is dit de eerste keer dat je via Burennetwerk een buur helpt?”, vraag ik.

“Ja”, antwoordt Leon.

“En hoe kwam je daarbij?”

“Ja nee ik versta niet wat je zegt hoor”, komt mevrouw Rienks tussen beide.

“Ik vroeg aan Leon hoe hij bij Burennetwerk is gekomen!”, probeer ik.

“Verstond u het?”, vraagt Leon.

“Hè?”, zegt mevrouw Rienks niet-begrijpend.

“Over hoe ik bij Burennetwerk ben gekomen.”

“Oh gewoon. Je werd aangewezen,” zegt mevrouw Rienks.

“Ja precies,” vervolgt Leon. “Ik merkte… ik heb een achtergrond als sociaal werker. Ik studeer culturele en maatschappelijke vorming en zit nu in m’n laatste jaar. Ik ben heel gevoelig voor het welzijn van de mensen in een wijk als deze. Mensen hebben heel veel aan elkaar hier, steunen elkaar vaak. En als corona uitbreekt vallen een heleboel dagelijkse bezigheden eigenlijk weg. Het buurthuis sloot, de clubjes konden niet meer samenkomen. En ik voelde zo van: nu is de tijd voor buren om samen te komen! Dus ging ik naar initiatieven op zoek, ik heb zelf ook een paar dingen geïnitieerd met vrienden. En na mijn aanmelding als goede buur bij Burennetwerk werd ik gebeld. Ik dacht: oké laten we kijken hoe het gaat.”

Ineens gaat de telefoon keihard af. Tududie tududie tududie.

Mevrouw Rienks neemt op: “Hallo. Ik word geïnterviewd… Nee, alweer! De eerste keer was dus… Ja ik weet niet wat het was… Oh toen werd ik gewassen. En nou word ik geïnterviewd. Ik ga je straks terugbellen. Dag!”

Leon moet lachen: “Ze is altijd BAM rechtdoorzee aan de telefoon, ook als ze mij belt. Niks blablabla, gewoon ‘dan en dan komt de Albert Heijn’ en dan, bam doei. Maar hier is het gewoon super chill en kalm.”

 

Curry met Kerstmis

Na een paar kaaskoekjes verder vraag ik: “Ik hoorde dat jullie met Kerst ook samen zijn gekomen?” Mevrouw Rienks kijkt me onbegrijpend aan. “Met Kerst. Keeerst!” Voor m’n gevoel schreeuw ik inmiddels. “Kerstmis! Nee…” Ze verstaat het niet.

“Met Tweede Kerstdag weet u wel?”, zegt Leon rustig.

“Ooh ja ik ben met de Kerstdagen niet alleen geweest”, antwoordt mevrouw Rienks. “De dag voor Kerst kwam mijn nichtje met haar man. Daarna, Leon jij kwam tweede Kerstdag? En eerste Kerstdag kwam een vriendin van me.”

“Ik had een Japanse curry meegenomen”, zegt Leon. “Ik heb haar echt lopen verwennen, dat zei u zelf ook. Een tasje met fruit, met een bakje eten, allemaal lekkers.”

“Ja heel zorgzaam, hij is heel geschikt voor z’n werk wat hij gaat doen. Het is een lieverd,” zegt mevrouw Rienks vertederd.

“We matchen goed he. Ik vind u ook lief.”

“Och nou dankjewel”, zegt ze bescheiden.

 

En het bezoek kreeg meer diepgang

Hoe langer je op bezoek bent, hoe meer verhalen er los komen bij buurtgenoten. Ervaar hieronder hoe Kirsten, Renée en Leon meegenomen worden in de avontuurlijke herinneringen van mevrouw Rienks.

 

Vriendjes maken met soldaten

Na een tijdje babbelen komen er ineens allerlei verhalen los bij mevrouw Rienks. Ik luister met klapperende oren naar haar avontuurlijke verleden. Ze is in Indonesië geboren, als dochter van een apotheker, en heeft in Japanse gevangenkampen gezeten. Toen ze elf was is ze met haar familie naar Singapore gevlucht, waar ze op eigen houtje met vrachtwagens mee naar het strand liftte, kilometers verderop. Daar had ze ‘vriendjes gemaakt’ met verschillende soldaten en officieren van Engelse, Amerikaanse en Hollandse kampen, van wie ze allemaal rantsoen en blikjes eten meekreeg.

Mevrouw Rienks vertelt: “De eerste keer wist m’n moeder niet waar ik was, want ik was zomaar in die vrachtwagen gegaan. Het strand was veel verder dan ik dacht, het was een heel end buiten Singapore en m’n moeder wist niet waar ik was. ‘s Avonds ben ik weer teruggegaan naar het kamp met de vrachtwagens. M’n moeder stond op me te wachten, en ik had zakkenvol rantsoen, blikjes jam en koekjes enzo mee. We hadden handenvol eten en eten was belangrijk voor ons want we hadden zo veel honger geleden in de Japanse kampen. Toen ze dat eten zagen waren onze ouders meteen verzoend met het feit dat we weg waren. Later zijn we veel vaker geweest.

 

“We hebben zelfs nog gelift met een auto met Japanse krijgsgevangenen.”

 

Die stonden op een vrachtwagen en wij ertussen. Tussen de Japanse krijgsgevangen gingen we mee naar het strand. We waren nergens bang voor.” Later ging ze met haar broertje samen naar Holland. Op de boot, de Nieuw Amsterdam, had mevrouw Rienks (toen beter bekend als Anneke) meteen weer vriendjes gemaakt met de bemanning die haar lekkers toestopte en de film mee in smokkelde. Na haar studie Spaans is ze mee naar Buenos Aires gegaan met een Argentijnse vriendin die was gevlucht voor het dictatoriale regime. In haar eentje reisde ze door naar Peru en Bolivia en sloot ze zich aan bij vier jongens die ze daar was tegengekomen. Tegenwoordig heeft iedere student met een beetje geld de Macchu Picchu gezien, maar toen mevrouw Rienks jong was, was dat hoogst uitzonderlijk.

 

Valpartijen

Het blijkt dat mevrouw Rienks tegenwoordig ook nog turbulente avonturen meemaakt. “Zullen we vertellen over onze valpartijen?”, zegt Leon.

“Oh de valpartijen”, knikt mevrouw Rienks. “En dan gaat hij het toch weer doen hoor. Over muren springen en weet ik veel, of van het dak springen, of op een plein. Ik zie het hier ook wel op de televisie door mensen. En dan denk ik oeff. Maar ja hij gaat het toch weer doen he.”

 

“Ja, freerunning”, legt Leon uit. “Dat is mijn grote liefde qua sport.”

 

“Toen ik haar in april had ontmoet hebben we elkaar twee of drie keer gezien. En afgelopen mei was ik buiten aan het sporten en opeens brak ik m’n knie. Het werd lang revalideren. Ik belde haar dus op zo van: ik lig hier met een brace om m’n knie dus we gaan elkaar een tijdje niet zien. Dat was wel jammer. Dus ik moest revalideren en kreeg steeds meer flexibiliteit in die knie. Toen ik op een gegeven moment weer in Amsterdam was en klaar om haar te zien, was ik hier gewoon een keer langsgekomen zonder dat ze het wist. Ik dacht, ik ga haar verrassen. Maar toen deed ze niet open.

“Ik dacht, huh mevrouw Rienks is altijd thuis, hoe kan dit?”

 
Misschien is ze even een ommetje maken of bij een familielid. Maar wat bleek… Weet u nog? Precies toen ik klaar was met revalideren, brak u uw voet!”

“Oh ja, ja ja, toen moest ik naar het ziekenhuis”, vervolgt mevrouw Rienks het verhaal. “Het was niet mijn eigen ziekenhuis, het was bij de VU, een beetje verder weg van huis. Toen heb ik daar twee weken gezeten en ben ik naar een revalidatiecentrum gegaan, ook van Cordaan. En toen heb ik vreselijk m’n best gedaan om te laten zien dat ik naar huis kon. In die periode was ik ook jarig. En m’n nichtje had gezegd, als je jarig bent kom ik je halen en mag je mee naar huis. Een paar dagen voordat dat gebeurde werd me gezegd dat ik thuis mocht blijven. There’s no place like home.”

“Maar nu kunnen jullie allebei gelukkig weer op jullie benen staan”, zeg ik.

“Ja ja, binnenkort gaan we over daken heen springen,” grapt Leon.

“Wat gaan we doen?”

“Binnenkort gaan we over daken springen.”
“Oh samen? Oh ja, lijkt me leuk!”

“Sowieso, komt goed”, zegt Leon lachend. “Nu we weer kunnen gaan we er het beste van maken.”

“Ik dank je hartelijk maar ik ga niet met je mee”, zegt mevrouw Rienks

“Nou, dat zien we nog wel!”

“Grappenmaker”, zegt ze liefelijk.

DEEL OOK
JOUW VERHAAL!

Regelmatig spreken we Amsterdammers over hun burenhulp-verhalen. Deze verhalen bieden inspiratie voor anderen die ook een goede buur willen zijn of geven nét dat duwtje aan een buur om via Burennetwerk om hulp te vragen. Wil jij een mooi burenverhaal met ons delen? Ons Burenreporterteam komt graag bij je langs. Mail naar [email protected] om een afspraak te maken.

MEER VERHALEN

“Ik volg mijn hart, niet mijn hoofd”

“Ik volg mijn hart, niet mijn hoofd”

‘Manusjes van alles’ Roy en zijn vrouw Alice wonen samen in een licht hoekhuis in Amsterdam Nieuw-West. Terwijl ik mijn fiets vastzet zwiept Roy enthousiast de deur open. “Welkom!” Ik trek mijn schoenen uit en we lopen naar boven, waar Alice achter haar computer aan...