Goede buur Joanne en Toetie Sterkenburg
‘Heerlijk de kinderen te zien opgroeien’
Goede buur Joanne Voorberg-Zwart stoft even de tuinstoelen af: vanwege het mooie weer gaan we lekker buiten op de galerij zitten. Haar dochtertje Mauka (3) komt even later nieuwsgierig naar buiten drentelen. „Ik heb haar gevoeld in Joannes buik”, vertelt Toetie Sterkenburg. „En ik voelde haar schoppen, een mooi gevoel.” „Het was heel bijzonder”, zegt Joanne. „Ik heb vanaf het begin de kinderen meegenomen; mijn zoontje Makai was anderhalf toen we hier zo’n zes jaar geleden voor het eerst kwamen.”
Hoe zijn jullie bij Burennetwerk terecht gekomen?
Joanne: „Toen ik Makai kreeg, ging ik parttime werken; ik ben interieurarchitect. Ik kwam er achter dat ik met een baby prima tijd had om er ook voor anderen te zijn. Ik besloot me op te geven bij Burennetwerk. Ik zou wat boodschappen kunnen doen, een wandelingetje maken, ergens een kopje koffie drinken, zolang de baby maar mee kon. Toetie zelf weet het niet zo goed meer. Het zou kunnen dat Cordaan bemiddeld heeft in de vraag of er iemand met haar mee kon naar het ziekenhuis en dat de telefoniste van Burennetwerk doortastend doorvroeg en erachter kwam dat Toetie eigenlijk niemand had. En vervolgens vroeg of Toetie het misschien leuk zou vinden om regelmatig iemand op bezoek te krijgen.” Toetie: „Mijn leven is niet over rozen gegaan, ik heb een hoop meegemaakt. Ik hoop dat ik nu nog een paar jaar gelukkig ben; er is me ooit voorspeld door een helderziende dat ik 80 word – ik ben van 1939.”
Hoe was de eerste ontmoeting?
Toetie: „Het ging heel voorzichtig. Ik had de deur opengezet en zat op mijn stoel bij het raam; ze kwam binnen met een klein jongetje en vroeg of ik mevrouw Sterkenburg was.” Joanne: „Ik moest meteen Toetie zeggen en ze heeft er twee uur over gedaan om me af te leren ‘u’ te zeggen.” Toetie: „En daarna kwam ze iedere veertien dagen. Heel gezellig. En ik heb háár gevoeld in de buik…” Joanne: „Daar heeft Toetie het nog vaak over. Ze is toen Mauka was geboren ook naar ons, in het ziekenhuis, gekomen.” Toetie: „Ik had voor Makai ook wat meegenomen, zodat hij niet jaloers zou worden.” Joanne: „Sinds wij over de vloer komen, denkt ze heel erg aan de kinderen. Als ze leuk speelgoed vindt op straat, zoals de poppenwagen waar Mauka nu mee speelt, of op een rommelmarkt of zo, neemt ze dat mee.”
Hoe verlopen de bezoekjes?
Toetie: „Joanne belt dat ze komt en zegt er meteen de tijd bij. Soms, zoals vanochtend, heb ik er eigenlijk geen zin in, maar nu vind ik het weer bloedgezellig dat ze er is met haar dochter.” Een beetje gniffelend: „Ik ben kapster geweest en heb het haar van Makai wel eens geknipt – gillen, gillen de eerste keer, maar daarna zat hij toch wel stil.” Joanne: „We drinken koffie, we praten wat. Er is altijd veel snoeperij. De kinderen gaan hun eigen gang en vragen hun aandacht, dat maakt het heel ontspannen. Want we hoeven helemaal niet zoveel van elkaar, we verwachten ook niets van elkaar. En ondertussen zijn we er en merken we dat dat gewoon heel veel doet. Doordat er leven komt in het huis.”
Wat betekent het voor jullie?
Toetie: „Heerlijk, ik zie de kinderen opgroeien. Ik heb zelf geen kleinkinderen waar ik oma voor kan zijn.” Joanne: „Wat ik zo leuk vind: Toetie heeft allemaal mooie spullen en in de omgang is ze niet altijd makkelijk, maar met de kinderen is ze altijd heel soepel geweest. Ik heb filmpjes dat ze op de bank springen, er vanaf glijden. Voor hun is het een speeltuin. De oudste wil inmiddels soms liever met een vriendje spelen, maar Mauka staat van te voren te juichen. Het is ook goed om een andere generatie mee te maken, mensen die het zwaar hebben in het leven. In Amsterdam zit je zo in je eigen bubbeltje van gezin, werken, leeftijdgenoten. Voordat we gaan eten ’s avonds hebben we altijd een momentje dat we benoemen waar we dankbaar voor zijn en aan welke mensen we willen denken. Dat noemen de kinderen vaak Toetie, want, zeggen ze dan, daar gaat het niet zo goed mee.” Tekst en foto: Jolanda Janssen
DEEL OOK
JOUW VERHAAL!
Regelmatig spreken we Amsterdammers over hun burenhulp-verhalen. Deze verhalen bieden inspiratie voor anderen die ook een goede buur willen zijn of geven nét dat duwtje aan een buur om via Burennetwerk om hulp te vragen. Wil jij een mooi burenverhaal met ons delen? Ons Burenreporterteam komt graag bij je langs. Mail naar [email protected] om een afspraak te maken.
MEER VERHALEN
“Ik volg mijn hart, niet mijn hoofd”
‘Manusjes van alles’ Roy en zijn vrouw Alice wonen samen in een licht hoekhuis in Amsterdam Nieuw-West. Terwijl ik mijn fiets vastzet zwiept Roy enthousiast de deur open. “Welkom!” Ik trek mijn schoenen uit en we lopen naar boven, waar Alice achter haar computer aan...
“Iemand kan je op een andere manier je wijk laten zien”
Sophie is sinds ‘de coronatijd’ bij Burennetwerk aangemeld als goede buur. Elke week gaat ze langs bij een oudere buurvrouw, in eerste instantie om haar post op te halen en afval weg te brengen. Maar al snel werd het contact diepgaander en is Sophie een belangrijk...
“Niemand vond het vanzelfsprekend dat er iemand was om hen te helpen”
In een prachtige woning in West woont Goede Buur Sven. Hij heeft een eigen bedrijf in de verlichting en is al een ruime drie jaar actief bij Burennetwerk. Hij rijdt met zijn boormachine op zak door heel Amsterdam om klusjes voor zijn buren te doen: “Wat voor mij een...